Amendment to Appendix V to Annex 2 to the Convention on the Collection, Deposit and Reception of Waste generated during navigation on the Rhine and other inland waterways

Filename: 2009-Amendment-AnnexIVAppendix2-1996-WasteShipsNavigatingRhine

Amendment to Appendix IV to Annex 2 to the Convention on the Collection, Deposit and Reception of Waste generated during navigation on the Rhine and other inland waterways

Op 2 december 2009 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met artikel 19, derde lid, van het Verdrag, een besluit aangenomen tot wijziging van Aanhangsel IV van Bijlage 2 bij het Verdrag. De Nederlandse1) tekst van de wijziging luidt als volgt:
Bijlage 2
Aanhangsel IV

Losverklaring

De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,

gelet op de noodzaak de Uitvoeringsregeling regelmatig aan de behoefte van de betrokken economische marktdeelnemers aan te passen,

en de wenselijkheid in dat verband het model van de losverklaring verder aan te passen aan de bepalingen van de Uitvoeringsregeling,

gezien de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart,

stelt vast dat alle Verdragsluitende Partijen met het onderhavige besluit kunnen instemmen,

neemt de bijgevoegde versie 2010 van Aanhangsel IV van de Uitvoeringsregeling aan ter vervanging van het model dat in de oorspronkelijke versie van Bijlage 2 was voorzien.

Het onderhavige besluit treedt in werking op 1 juli 2010.
Aanhangsel IV
behorende bij de Uitvoeringsregeling
– Model –

(Versie 2010)
Losverklaring

Ladingontvanger/overslaginstallatie

......

......

......

(Naam/onderneming, adres)

1.

Wij hebben van het schip

......

......

(naam)

(ENI)

Laadruim/ladingtank nr. .......

2.

...... □ kg of

□ l ...... gelost.

(hoeveelheid)

(goederensoort en -nummer volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling)

3.

Aangemeld op

......

......

(datum)

(tijdstip)

4.

Begin van het lossen

......

......

(datum)

(tijdstip)

5.

Einde van het lossen

......

......

(datum)

(tijdstip)

De laadruimen/ladingtanks nr. ...... zijn

6.a.

□ niet ontdaan van restlading; schipper verklaart eenheidstransporten uit te voeren;

6.b.

□ niet ontdaan van vloeibare restlading, overeenkomstig de overgangsbepalingen zoals voorzien in artikel 6.02, (paragraaf 1. b) van Deel B van bijlage 2;

7.

□ ontdaan van restlading.

De laadruimen/ladingtanks nr. ...... zijn

8.

□ bezemschoon/nagelensd opgeleverd (standaard A volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling);

9.

□ vacuümschoon opgeleverd (standaard B volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling);

10.

□ wasschoon opgeleverd;

11.

□ ...... m3 waswater en/of ...... l slops zijn overgenomen;

12.

□ ontdaan van overslagrestanten.

Het waswater/ballastwater/regenwater van de aangegeven laadruimen/ladingtanks

13.

□ kan in het water worden geloosd op voorwaarde dat aan de bepalingen van Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling wordt voldaan;

14.

□ is overgenomen;

15.

□ moet bij de ontvangstinrichting ...... (Naam/onderneming) afgegeven worden, die door ons daartoe is aangewezen;

16.

□ moet volgens de vervoersovereenkomst worden afgegeven.

17.

......

......

......

(Plaats)

(Datum)

(Stempel/naam in blokletters en ondertekening)
Bevestiging door de schipper

18.

□ De vermeldingen onder de nummers 1 tot en met 16 worden bevestigd.

19.

□ De ladingtanks zijn nagelensd (standaard A volgens Aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling) en de restlading is opgeslagen in de

a)

□ resttank: ......l

b)

□ IBC: .......l

c)

□ mobiele tank: ......l

20.

Opmerkingen: ......

......

21.

......

......

(Datum)

(Naam schipper in blokletters en ondertekening)

Ontvangstinrichting

......

......

......

(Naam/firma, adres)

Bevestiging van afgifte

(slechts noodzakelijk indien nr. 15 of 16 werden aangekruist)

22.

□ De afgifte van ladingrestanten van de goederensoort en goederennummer zoals bedoeld onder nummer 2 wordt bevestigd:

a)

□ waswater: ...... m3

code: ......*)

b)

□ ballastwater: ...... m3

code: ......*)

c)

□ regenwater: ...... m3

code: ......*)

d)

□ slops: □....... kg of □ ......l

e)

□ restlading volgens nummer 19

23.

Opmerkingen: ......

......

24.

□ Als bewijs voor de afgifte is een aparte verklaring aan de schipper uitgereikt.

25.

......

......

......

(Plaats)

(Datum)

(Stempel/naam in blokletters en ondertekening)

□ Aankruisen wat van toepassing is.

*) Gelieve de code in te vullen van de afvalstoffen overeenkomstig de geldende regelgeving van Richtlijn 2006/1013/EG.

Op 18 maart 2010 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met artikel 19, derde lid, van het Verdrag, een besluit aangenomen tot wijziging van Aanhangsel V van Bijlage 2 bij het Verdrag. De Nederlandse1) tekst van de wijziging luidt als volgt:
Bijlage 2
Aanhangsel V

Grens- en controlewaarden voor zuiveringsinstallaties aan boord van passagiersschepen (Uitvoeringsregeling)

De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,

onder verwijzing naar haar besluit CDNI 2009-II-4 met betrekking tot de grens- en controlewaarden voor zuiveringsinstallaties aan boord van passagiersschepen zoals voorzien in Bijlage 2 – Aanhangsel V van het Verdrag,

overwegende dat er aanvullende uitvoeringsbepalingen nodig zijn om de toepassing van de nieuwe normen in de praktijk te kunnen handhaven,

gezien de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de Verzameling, Afgifte en Inname van Afval in de Rijn- en Binnenvaart,

stelt de instemming van alle Verdragsluitende Partijen met het onderhavige besluit vast,

neemt de hier bijgevoegde versie 2010 van Aanhangsel V, ter vervanging van Aanhangsel V zoals opgenomen in besluit 2009-II-4, betreffende grens- en controlewaarden voor zuiveringsinstallaties aan boord van passagiersschepen aan.

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010.
Aanhangsel V
behorende bij de Uitvoeringsregeling

(Versie 2010)
Grens- en controlewaarden voor zuiveringsinstallaties aan boord van passagiersschepen

1. Boordzuiveringsinstallaties moeten bij de typekeuring aan de volgende grenswaarden voldoen:

Tabel 1: Grenswaarden bij de afvoer van boordzuiveringsinstallatie (testinstallatie) waar tijdens de typekeuring aan moet worden voldaan

Parameter

Zuurstofconcentratie

Bemonstering

Fase I

Fase II vanaf 1.1.2011

Biochemische zuurstofbehoefde (BZB5)

25 mg/l

20 mg/l

24u-mengmonster, gehomogeniseerd

ISO 5815-1 en 5815-2 (2003)1)

40 mg/l

25 mg/l

Steekproef, gehomogeniseerd

Chemische zuurstofbehoefte (CZB)2)

125 mg/l

100 mg/l

24u-mengmonster, gehomogeniseerd

ISO 6060 (1989)1)

180 mg/l

125 mg/l

Steekproef, gehomogeniseerd

Totaal organisch gebonden koolstof (TOC)

---

35 mg/l

24u-mengmonster, gehomogeniseerd

EN 1484 (1997)1)

---

45 mg/l

Steekproef, gehomogeniseerd
1)

De Verdragsluitende Staten kunnen gelijkwaardige procedés voorzien.
2)

In plaats van de chemische zuurstofbehoefte (CZB) kan voor de typekeuring ook van het totaal organisch gebonden koolstof (TOC) worden uitgegaan.

2. Bij gebruik moet aan de volgende controlewaarden worden voldaan:

Tabel 2: Grenswaarden bij de afvoer van de boordzuiveringsinstallatie tijdens gebruik aan boord van passagiersschepen

Parameter

Zuurstofconcentratie

Bemonstering

Fase I

Fase II vanaf 1.1.2011

Biochemische zuurstofbehoefte (BZB5)

40 mg/l

25 mg/l

Steekproef, gehomogeniseerd

ISO 5815-1 en 5815-2 (2003)1)

Chemische zuurstofbehoefte (CZB)2)

180 mg/l

125 mg/l

Steekproef, gehomogeniseerd

ISO 6060 (1989)1)

---

150 mg/l

Steekproef

Totaal organisch gebonden koolstof (TOC)

---

45 mg/l

Steekproef, gehomogeniseerd

EN 1484 (1997)1)

1)

De Verdragsluitende Staten kunnen gelijkwaardige procedés voorzien.
2)

In plaats van de chemische zuurstofbehoefte (CZB) kan voor de typekeuring ook van het totaal organisch gebonden koolstof (TOC) worden uitgegaan.

De steekproef moet aan de desbetreffende waarde voldoen. De bevoegde instanties moeten met onregelmatige tussenpozen steekproeven nemen.

3. Procedés die gebruikmaken van chloorhoudende stoffen zijn niet toegestaan.

Het is evenmin toegelaten, het huishoudelijk afvalwater te verdunnen om de specifieke belasting te verminderen en daardoor lozing mogelijk te maken.

Op 18 maart 2010 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen overgangsbepalingen vastgesteld met betrekking tot het voorschrift van artikel 9.01, onder punt 3, van de Bijlage 2, deel C bij het Verdrag. De Nederlandse1) tekst van de overgangsbepalingen luidt als volgt:

Overgangsbepalingen voor passagiersschepen

Bijlage 2, Deel C, artikel 9.01

De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,

overwegende dat de overgangstermijnen die in de Uitvoeringsregeling van het Verdrag voorzien zijn, reeds verstreken zijn,

in het bewustzijn dat eventuele aanvullende termijnen in het licht van de beoogde milieudoelstelling zo beperkt mogelijk zouden moeten zijn,

stelt vast dat elke Verdragsluitende Partij kan bepalen dat het voorschrift van artikel 9.01, onder punt 3, van de Bijlage 2, Deel C bij het Verdrag, op een latere datum dan in genoemd artikel bepaald, op haar gehele waterwegennet of een deel daarvan van toepassing kan worden, met dien verstande dat de termijn van 31 december 2011 niet wordt overschreden,

verzoekt de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen het uitvoerend secretariaat van iedere maatregel in dezen in kennis te stellen.
D. PARLEMENT

Zie Trb. 2010, 180, Trb. 2010, 260 en Trb. 2011, 4.

De wijzigingen van Bijlage II van 2 december 2009 en 18 maart 2010 behoefden ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 1996, 293 en laatstelijk Trb. 2011, 4.
G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2010, 180, Trb. 2010, 260 en Trb. 2011, 4.

De wijzigingen van Bijlage II van 2 december 2009 en 18 maart 2010 zijn ingevolge artikel 19, vijfde lid, van het Verdrag op 1 juli 2010 in werking getreden.

Ingevolge de overgangsbepalingen van 18 maart 2010 is het voorschrift van artikel 9.01, onder punt 3, van de Bijlage 2, deel C bij het Verdrag, van toepassing tot uiterlijk 31 december 2011.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden de wijzigingen, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland (het Europese deel).
J. VERWIJZINGEN

Zie voor verwijzingen en andere verdragsgegevens Trb. 1996, 293, Trb. 1997, 97 en Trb. 2010, 180.

In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de Besluiten van 2 december 2009 en 18 maart 2010 zullen zijn bekendgemaakt in Nederland (het Europese deel) op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de dertigste november 2011.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. ROSENTHAL
1)

De Duitse en de Franse teksten liggen ter inzage bij de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn eveneens te vinden op http://www.ccr-zkr.org/
1)

De Duitse en de Franse tekst liggen ter inzage bij de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn eveneens te vinden op http://www.ccr-zkr.org/
1)

De Duitse en de Franse teksten liggen ter inzage bij de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn eveneens te vinden op http://www.ccr-zkr.org/